Schrijven in de lagere school

Het handschrift wordt ontwikkeld.

In de lagere school krijgt het motorische aspect uit de kleuterschool een vervolg.  Het handschrift wordt hier verder ontwikkeld, het wordt meer en meer verfijnd. Schrijven is in onze samenleving immers nog steeds een veel gebruikte vorm van communicatie en het belang ervan is dan ook niet te onderschatten. Een verzorgd handschrift ontwikkelen in de loop van de basisschool, leesbaar kunnen schrijven in een vlot tempo zijn opdrachten waar werk van gemaakt wordt in de lagere school.  In het eerste leerjaar leren kinderen de woorden die ze leren lezen meestal meteen ook schrijven. Leren schrijven gaat langzamer dan leren lezen.

In de kleuterschool ontdekten de kleuters gaandeweg dat schrijven dient om je gedachten vast te leggen en boodschappen aan elkaar door te geven. Ze hebben dat schrijven nagebootst in krabbels, tekeningen, er werd geëxperimenteerd met allerlei lettervormen.

Bij het schrijfonderwijs aan de  jongste kinderen in het kleuteronderwijs worden uiteraard andere eisen gesteld dan aan de oudere kinderen van de lagere school.  Er worden binnen de handschriftontwikkeling in de lagere school een aantal verschillende fasen doorlopen.

Het aanvankelijk schrijven .

De aandacht ligt hier vooral op de ontwikkeling van de motorische-technische vaardigheid. Er wordt aandacht gegeven aan de zit- en schrijfhouding, aan een goeie pengreep, aan de functie van de hand die niet schrijft, aan de papierligging.  Kinderen leren afzonderlijke letters schrijven en leren ze nadien eigenlijk vrij vlug verbinden tot woorden om zo de doorgaande schrijfbeweging te stimuleren. Bij het leren schrijven van de letters vestigt de juf/meester de aandacht zowel op het visuele aspect, het verbale als op het motorische gebeuren. Verbaal wordt er ondersteund met : “op, neer, boven, schuin, omhoog…”

 

Welk materiaal gebruiken ?

 

Bij het aanvankelijk schrijven wordt nogal eens gekozen voor potloden met een driekantige greep. Deze potloden bevorderen een juiste plaatsing van de duim, de wijs- en de middelvinger. Het kind houdt het potlood lichtjes gekneld met duim en wijsvinger vast zodat het potlood op de middelvinger rust. De vingers bevinden zich ongeveer een twee cm boven de schrijfpunt van het potlood. Bij sommige kinderen merk je dat ze het potlood te laag vast houden, zodat hun wijsvinger bijna tegen de potloodpunt aanleunt. Andere kinderen houden dan weer hun potlood met twee vingers vast. Een verkrampte hand is dan weer het gevolg van het te hard drukken op het potlood. Soms is de wijsvinger te sterk gekromd en bij andere kinderen wordt er dan weer iets te weinig druk gezet.

Schrijven met  een balpen wordt in het begin van het schrijfproces afgeraden. Goed schrijfmateriaal werkt immers een correcte pengreep in de hand. Wanneer de pennen te dik of te dun zijn, dan heeft dat een nefaste invloed op het schrijfgedrag van uw kind. Pennen met fantasietjes zijn ook af te raden.

Voor linkshandige kinderen bestaat er aangepast materiaal zoals pennen en ook schaartjes Wanneer het kind thuis schrijft is het vanzelfsprekend belangrijk om ook daar rekening mee te houden.

 

 Extra hulpmiddelen ?

Een  hulpmiddel om de pengreep te verbeteren is het vingergripje. Dat is een kunststof bolletje dat over een potlood wordt geschoven en waardoor een juiste plaatsing van de duim, wijs- en de middelvinger bevorderd wordt. Door deze inkepingen is het voor een kind meteen ook duidelijk waar de vingers kunnen rusten. Zo worden er geen fouten gemaakt waarbij de duim overkruist en de hele schrijfhouding uit evenwicht kan geraken tot de schouder toe.

   Belang van een goede zithouding.

                                                                                                                                                              In In de klas gaat veel aandacht naar een goede zithouding bij het schrijven. De lessenaars zijn aangepast aan de grootte van de kinderen. De voeten staan naast elkaar zodat het kind mooi rechtop kan zitten. De stoel heeft een rechte rugleuning en het tafelblad is horizontaal. De afstand tussen ogen en het schrijfblad bedraagt ongeveer 30 cm. Bij het schrijven zitten kinderen rechtop en houden hun hoofd lichtjes naar het schrijfblad gebogen. Het kind moet ook vrij kunnen ademen en moet daarom niet gekneld tegen de tafelrand aan gaan zitten. Kinderen de linkshandig zijn hellen hun blad naar rechts, rechtshandigen doen dat naar links. De leerkracht zal er aandacht voor hebben dat zij de linkshandigen links zet als er twee kinderen naast elkaar zitten, zodat ze mekaar niet hinderen bij het schrijven.

 

Schrijfmethode.

Het leren schrijven gaat niet bij alle kinderen even vlot. Elke basisschool kiest zelf welke lettervormen en normschrift ze de kinderen aanleert. Bij de ene schrijfstijl zijn er andere rondingen dan bij de andere en er zijn in Vlaanderen een aantal verschillende schrijfmethodes gangbaar. Wanneer je kind dan naar een andere school verandert dan is dat soms wel even wennen aan de andere manier van schrijven. De meeste gebruikte schrijfmethode is in ons land deze die ontwikkeld werd door Paul D’haese, een schoolhoofd uit Wuustwezel. Deze schrijfmethode werd na de oorlog ontwikkeld en bevat heel wat sierlijke krulletters. Intussen heeft deze methode wel al wat modernere varianten ontwikkeld.

 

 Voortgezet schrijven .

Geleidelijk aan oefenen kinderen in een verdere verbetering van de vormgeving van hun handschrift. Kinderen kunnen hier oefenen met behulp van een model. Ze leren rekening houden met verschillen in letterhoogtes, verschillende groottes van letters, hoofdletters…Kinderen ontwikkelen vanaf het vierde leerjaar hun eigen geschrift en zitten dan minder krampachtig vast aan een schrijfmethode.

Het creatief schrijven.

Naast het motorische aspect, omvat het schrijfonderwijs ook het conceptuele aspect. Hiermee bedoeld men eigenlijk het creatief schrijven, het stellen. Hier leren de kinderen hun gedachten, hun gevoelens, belevenissen en boodschappen via de schriftelijke taal in de juiste vorm uitdrukken. De aandacht gaat hierbij vooral naar het proces waarbij het schrijven tot stand komt.  In de laagste klassen schrijft men vooral vrije en expressieve teksten. Naargelang de kinderen in de hogere klassen van de lagere school terecht komen gaat het meer om zakelijkere teksten waarvan de bedoeling dan  nadrukkelijker communicatief is. Doorheen de basisschool krijgen de kinderen een verscheidenheid aan tekstsoorten aangeboden. Ze leren zelf onder andere volgende tekstsoorten ontwerpen : verhalen, gedichtjes, beschrijvingen van mensen, dingen, dieren…, excursieverslag, bedenkingen bij gebeurtenissen,  dagboeknotities, dialoogjes, raadseltjes, uitnodigingen, brieven, instructies, verslagjes over ervaringen, gebeurtenissen, belevenissen…, affiches, posters, reclameteksten,  recepten, spelregels, krantenartikels, strips, rebus…

Spelling.

In de lagere school wordt  het schrijven ook nog vanuit het linguïstisch perspectief benaderd.  Hierbij gaat het om het correct schrijven van woorden, het passend gebruik maken van lees- en woordtekens, het gebruik maken van afkortingen…het spellingonderwijs dus.

 

Dictee.

Bij het spellen horen ook dictees. Dictees worden gegeven om in te oefenen, te herhalen en te controleren of de leerlingen bepaalde woorden kunnen schrijven.

Een auditief dictee is een dictee waarbij de leerling opschrijft wat hij gehoord heeft. Bij een visueel dictee schrijft de leerling op wat hij gezien heeft. De juf/meester  kan het woord dan aan het bord schrijven waarbij de kinderen het even aandachtig kunnen bekijken. Nadien wordt het woord weggeveegd en moeten de kinderen het noteren.

Bij een auditief-visueel dictee schrijft het kind wat hij gezien én gehoord heeft. Een dictee kan uit losse woorden, losse zinnen of uit een doorlopende tekst bestaan.

 

 

 


 

 

 

Login to your account

Can't remember your Password ?

Register for this site!