Anderstalige nieuwkomers in het basisonderwijs
Anderstalige nieuwkomers zijn die kinderen die pas vanuit het buitenland naar België zijn gekomen. Ze kennen dus nog geen Nederlands, maar ze zijn wel leerplichtig. Het Nederlands is niet hun moedertaal (T1) en zij moeten dan het Nederlands als tweede taal verwerven (NT2) omdat zij in een land zijn terechtgekomen waarin het Nederlands de voertaal is.
Belangrijk is dat deze kinderen heel veel taal te horen krijgen (taalaanbod) en veel aan gesprekken kunnen deelnemen (interactie). Extra aandacht wordt ook gegeven aan het goed leren onderscheiden en uitspreken van de Nederlandse klanken. Wanneer scholen of scholengemeenschappen een bepaald aantal anderstalige of gewezen anderstalige nieuwkomers krijgen dan krijgen zij hiervoor aanvullende lestijden voor onthaalonderwijs voor deze kinderen.
In dit onthaalonderwijs wordt de Nederlandse taalvaardigheid van de kinderen en de sociale integratie van de anderstalige leerling bevordert. De kinderen leren er de omgangsvormen, de regels en de gewoonten van de school kennen. Hierdoor kan leerbedreiging of leerachterstand tegengegaan worden. De leerkracht die deze kinderen begeleidt schoolt zich bij rond deze thematiek en stelt voor elk kind een werkplan op. Anderzijds blijven deze kinderen ook binnen de gewone klas waar ze via het rijke en uitgebreide taalaanbod profiteren. Door interacties tussen leerlingen met verschillend taalvaardigheidsniveau ontstaan er heel veel leerkansen zowel voor de zwakkere als voor de sterkere leerlingen.
De aanwezigheid van anderstalige nieuwkomers op school is een vorm van diversiteit.
Anderstalige nieuwkomers en taaltoets Nederlands.
Het decreet bepaalt dat zesjarige leerlingen pas kunnen ingeschreven worden in het gewoon lager onderwijs afhankelijk van de inschrijving in een Nederlandstalige kleuterschool tijdens het vorige schooljaar. De leerling moet in dat vorige schooljaar immers ten minste 220 halve dagen aanwezig geweest zijn. Leerlingen van zes jaar, of jonger, die niet aan deze voorwaarden voldoen, kunnen toch ingeschreven worden als zij slagen voor een test over hun kennis van het Nederlands. Het CLB neemt die test af.
Het is de Vlaamse regering die de inhoud van die taalproef vastlegt. Deze maatregel houdt enkel rekening met de aanwezigheid van de kleuter tijdens het laatste schooljaar van het kleuteronderwijs. Kleuters die vanaf de instapleeftijd het kleuteronderwijs volgen, maar die in de laatste kleuterklas lang ziek waren, moeten ook een taaltoets afleggen.