Bewegingsopvoeding in de kleuterklas
Kleuters moeten gewoon bewegen ! Een gezonde geest in een gezond lichaam is wel het motto van elke school ! Grove motoriek, fijne motoriek, oog-handcoördinatie … de kleuterschool begeleidt de kleuter dag na dag.Leren knippen met een schaar, de bewegingspedagogiek van Victoria Sherborne, watergewenning, zwemmen …Jong geleerd is oud gedaan !
Kinderen willen bewegen.
Peuter- en kleuterturnen, peuter- en kleuterzwemmen, dansinitiatie het zijn allemaal activiteiten die in een verstedelijkte samenleving meer en meer hun intrede vinden. Vroeger konden kinderen hun motorische vaardigheden spelenderwijs op straat ontwikkelen, nu is daar op vele plaatsen helemaal geen sprake meer van. Het aantal kinderen dat bewegingsproblemen heeft is immers de laatste vierendertig jaar verdubbeld. De moderne informatietechnologie speelt daar uiteraard ook een belangrijke rol bij. Vandaar het belang om kinderen als compensatie meer te laten bewegen en sporten. Jonge kinderen hebben van nature een grote behoefte aan exploreren en bewegen. Uit recent onderzoek van de Gentse universiteit blijkt dat bewegingslessen voor kleuters geen overbodige luxe zijn. Al die motorische vaardigheden hebben kinderen in hun verdere loopbaan nodig om van alles en nog wat aan te leren. Denk maar aan leren schrijven, dansen, spelen, maar ook om een beroep aan te leren als metser waarbij je een muur moet recht zetten of een chirurg die een operatie nauwgezet moet uitvoeren.
De meeste kinderen zijn uit zichzelf graag een ganse dag in beweging. Ze klimmen, lopen, klauteren, trekken, duwen, gooien, springen en proberen graag voortdurend nieuwe dingen uit. Wanneer ze anderen iets zien doen, bootsen ze dat heel graag na. Nieuwe materialen proberen ze liefst meteen uit en het is dan ook erg belangrijk dat die natuurlijke bewegingsdrang van kinderen in het kleuteronderwijs stand houdt en verder aangemoedigd wordt. Kinderen bewegingsvaardiger maken als zij daar buiten de school onvoldoende kansen toe krijgen en vertrouwder maken met verschillende bewegingsvormen gebeurt dan ook al van in het kleuteronderwijs.
Exploreren en experimenteren.
Een kleutertje dat voor de eerste keer de turnzaal binnenkomt bekijkt de nieuwe omgeving en raakt dan voorzichtig de onbekende dingen aan. Na het exploreren gaan ze experimenteren en uitproberen hoe al die dingen werken.
Als kinderen een vaardigheid echt willen onder de knie krijgen dan gaan ze hard oefenen. Fietsen lukt echt niet van de eerste keer, dat ondervindt elke kleuter.
Bewegen is gezond !
De fysieke conditie van de kleuters groeit gaandeweg. Uithouding, kracht, snelheid en lenigheid worden opgebouwd tijdens het spel. Dat bewegen gezond is en dat ze het op een veilige manier doen zijn aspecten waar in de kleuterschool aandacht aan gegeven wordt.
Gezonde en veilige levensgewoontes bijbrengen aan kleuters gebeurt eigenlijk al doende. De juf maakt er haar kleuters attent op dat ze rustig moeten stappen bij de evenwichtsoefeningen op de Zweedse banken. Wie van de plint wil springen op de mat, moet eerst goed kijken of er niemand meer op de mat is… Juf zet de ramen open, zo krijgen de kleuters weer frisse zuurstof binnen en wordt de lucht weer gezond om in te ademen na zoveel inspanningen !
Bewegingsopvoeding : een leerproces.
Kleuters leren hun eigen vaardigheden en beperkingen kennen. Zou het nu al lukken om de bal over het touw te gooien ? Of moet ik de volgende keer nog iets harder gooien ?
Kleuters leren ook omgaan met spelregels en afspraken. Je beurt afwachten, verliezen hoort er ook eens bij …
Je kleuter kind ontwikkelt langzaam aan naar zelfstandigheid en onafhankelijkheid, zelfredzaamheid krijgt binnen dit leergebied ruime ontwikkelingskansen.
De grootmotorische bewegingen :
Tijdens bewegingsactiviteiten met kleuters wordtgeoefend op grofmotorische bewegingen : deze zijn gericht op de beheersing en de coördinatie van de spieren, de bewegingen in de gewrichten, zoals de schouder, de elleboog en de pols… Competent zijn op het vlak van de grove motoriek, betekent dat men de verschillende lichaamsdelen kan coördineren, dat men het spierstelsel kan beheersen in functie van een bepaald doel of taak. Hier komen activiteiten aan bod zoals : staan, stappen en lopen, springen en landen, een trap op- en afgaan. Verder ook nog kruipen, huppelen, schommelen en klimmen. Kleuters mogen ook nog rollen, hangen en slingeren. Heffen, dragen, slepen en duwen, gooien en vangen en oefeningen rond evenwicht .
De klein motorische bewegingen :
Fijnmotorische bewegingen zijn bewegingen waarbij de pols, de hand en de vingers worden gebruikt.Omdat kleuters deze fijne motorische vaardigheden meestal niet spontaan gaan uitvoeren speelt de kleuterschool hier toch wel een zeer belangrijke ondersteunende rol . Er worden heel wat oefenactiviteiten voorzien, maar ook bij allerlei occasionele momenten voert de kleuter heel regelmatig klein motorische bewegingen uit.
Oog-handcoördinatie :
Welke activiteiten komen dan aan bod in de kleuterklas ? Scheuren, prikken, plooien en vouwen, omgaan met allerlei kleine materialen , knippen en plakken, sluitingen hanteren, bladzijden van een boek omdraaien, kleine voorwerpen bij elkaar zoeken, kralen rijgen, oog-hand-coördinatie, oog-voetcoördinatie, fijne vingermotoriek, vingerspelletjes, weven,enz. Met allerlei gereedschappen en spelmaterialen mogen kleuters deze behendigheid dan verder inoefenen : manipuleren met klei, speeldeeg, rijgen van parels, spelen met zand, bouwen met blokken, kleven van snippers, knikkeren, schilderen met een penseel, kleuren met potloden en stiften, prikken met een priknaald, klikken met de muis aan de computer … Functionele contexten als veters vastmaken, knopen dichtdoen, planten gieten, handen wassen, poppen aankleden, neus snuiten vragen ook een gerichte hand- en vingervaardigheid.
Leren knippen met een schaar.
In de kleuterschool gebruikt men voor de jongste kleuters scharen met ronde punten. Voor de oudste kleuters zijn er gewone scharen van diverse grootte voorhanden. Er bestaan ook aangepaste scharen voor linkshandigen. De juf observeert waar de voorkeur van uw kind naar toe gaat. Voor rechtshandige kinderen wordt de schaar rechts gelegd en het te knippen papier links. Van bij het begin is een goede schaargreep belangrijk. De duim moet in het bovenste oog van de schaar en de ringvinger in het onderste oog. De wijsvinger moet voor het onderste oog naar het lemmer gericht zijn en de lemmers moeten verticaal op het papier gericht zijn..
Niet zo maar bewegen …
Je kleuter leert hier heel wat begrippen bij zoals : ervoor, erachter, op elkaar, onder elkaar, vlug, snel, traag, te vroeg, te laat, nooit altijd, vroeger dan, later dan, binnenkort, lang geleden ….Deze begrippen hebben betrekking op : plaats en oriëntatie, afstand en richting, tijdsduur, snelheid en opeenvolging.
De bewegingspedagogiek van Victoria Sherborne :
In de lesjes bewegingsopvoeding van peuters en kleuters zien we in heel wat scholen dat regelmatig ook de bewegingspedagogiek van Sherborne toegepast wordt. Kinderen rollen, kronkelen en kruipen tijdens deze bewegingsactiviteiten. Er wordt sterk gefocust op een sterkere bewustwording van het eigen lichaam en er worden rijke mogelijkheden gecreëerd om relaties met anderen aan te gaan. Kinderen leren hier naar hun eigen lichaam en naar dat van de anderen luisteren. Ze leren ook opkomen voor zichzelf en oefenen om op een respectvolle manier met elkaar om te gaan. Sherborne-oefeningen kunnen gebeuren onder leiding van een leerkracht maar het kan ook dat men oudere kinderen met jongere kinderen laat samenwerken. De bewegingspedagogie van Victoria Sherborne was in oorsprong bedoeld om kinderen met een handicap te doen open bloeien. Deze pedagogiek heeft vandaag echter ook zijn weg gevonden binnen het onderwijs, kinderdagverblijven, ouderenzorg en nog een aantal andere sectoren.
Watergewenning en zwemmen:
Binnen de ontwikkelingsdoelen van lichamelijke opvoeding staat geen verwijzing naar het zwemmen. Kleuterscholen zijn daarom ook niet echt verplicht om zwemlessen in te richten. In de lagere school is het zwemonderricht dan wel opgenomen en op het einde van het lager onderwijs moeten kinderen dan in staat zijn om te kunnen zwemmen. Vandaar dat de meeste kleuterscholen al een aantal lessen watergewenning inlassen. Dat gebeurt meestal in de derde kleuterklas. Soms zijn ouders hierover nogal bezorgd en laten zij hun kinderen niet mee gaan zwemmen. Sommige kleuters hebben jammergenoeg nooit in schoolse context zwemles gevolgd. En is jong geleerd niet oud gedaan ? Voor het zwemmen doet kleuterschool meestal een beroep op een aantal bereidwillige ouders om mee te gaan als begeleidende zwemouder. Een welkome hulp voor de kleuterjuf om kindjes uit- en aan te kleden, te helpen bij de eerste pasjes in het water en veiligheid te creëren.
Stap voor stap een knoop leren maken. Een fijnmotorische beweging die kan ondersteund worden met een eenvoudig stappenplan. |