Puzzelen

De moeilijkheidsgraad van een puzzel wordt ondermeer bepaald door het aantal puzzelstukken. Zo kan men ruwweg stellen dat :

-kinderen tot 3 jaar : puzzelen tot 10 stukken.

-Vierjarigen : puzzelen tot 25 stukken.

-Vijfjarigen : puzzelen tot 50 stukken.

-Zesjarigen en knappe puzzelaars maken puzzels van 100 stukken en meer.

Puzzelen met grote puzzelstukken met duidelijk afgebakende voorstellingen zijn het gemakkelijkst. Bij kleinere stukken moeten kinderen meer details gaan waarnemen en is er ook een betere ontwikkeling van de fijne motoriek vereist.

 

 

 

Zesdelige puzzel voor de jongste kleuters.

 

Bij de jongste kleuters gebruikt men de insteekpuzzels. Dat zijn eenvoudige puzzels die gebaseerd zijn op vormherkenning. In een bol, een kubus of een andere vormgeving zijn uitsnijdingen voorzien waarin figuren moeten ingepast worden. Deze figuurtjes verwijzen soms naar de leefwereld van de kinderen en gebruiken dan bijvoorbeeld diertjes die moeten ingestopt worden. Ook worden vaak geometrische figuurtjes gekozen zoals bijvoorbeeld een ster of een cilinder. Door dat soort puzzels oefenen de kleutertjes op vorm en fijne moto,riek.

 Nog voor de jongste kleuters zijn er de inlegzpuzzels. Deze puzzels hebben puzzelstukjes die precies in een uitsnijding passen en die voorzien zijn van knoppen om het puzzelstuk vast te houden.

De oudste kleuters kunnen ook al aan de slag met digitale puzzels op de PC.

Blokkenpuzzels  hebben zes puzzels in één. Op elk van de zes vlakken is een andere afbeelding weergegeven waarmee het kind zes verschillende puzzels kan leggen. Het lijkt misschien dat dit soort puzzels makkelijk is omdat  ze maar uit weinig stukken bestaan, maar veel vijf- en zesjarigen ervaren deze toch als vrij moeilijk. Elk blok toont immers zes afbeeldingen waarvan je de juiste moet kiezen !

Puzzelen wordt meestal geassocieerd met de lossestukkenpuzzels waarbij met de puzzelstukken een tafereel wordt voorgesteld en men een voorbeeldkaart al dan niet verkleind terugvindt. Het aanbod en de variatie is hier heel erg groot.

 

Bij het puzzelen wordt niet zomaar lukraak aan de slag gegaan. De juf heeft aandacht aan het denk- en het handelingsproces bij het handelen en begeleidt de kleuters daarbij.

-De puzzelstukken worden met de afbeeldingen naar omhoog gelegd.

-Alle stukjes liggen naast elkaar en niet bovenop elkaar.

-De puzzelstukjes liggen in de juiste stand zodat ze herkenbaar zin, dus niet ondersteboven.

-De vier hoekstukken worden gezocht en in de hoeken gelegd.

-De stukken met een rechte boord die de omtrek van de puzzel vormen worden samen gelegd.

-Puzzelstukken van grote vlakken worden afgezonderd, bijvoorbeeld wolken, water. 

 

STAPPENPLAN  PUZZELEN :

 

          1.      Sorteren

          2.      Rand maken

          3.      Opvullen

          4.      Puzzel klaarPuzzelen

 

 

 


 

 

 

Login to your account

Can't remember your Password ?

Register for this site!