Wereldoriëntatie in de kleuterschool

Kinderen willen ontdekken.

Kinderen stellen   heel wat vragen .Ze willen gewoonweg  van alles en nog wat te weten komen ! Als je als ouder antwoordt op  de zovele vragen die je  kind je stelt, dan sluit dat heel goed aan bij de natuurlijke exploratiedrang van je kind. Het is dan ook enorm belangrijk dat die ontdekkingsdrang een vervolg krijgt op school.  Daar speelt men immers verder in op alles wat er zich in de onmiddellijke leefwereld van de kleuter afspeelt.

 Stap voor stap helpt de kleuterleid(st)er de kleuter hiermee om te gaan, het kind leert de situaties gaandeweg meer en meer begrijpen.   Binnen het kleuteronderwijs creëert men in hun leefwereld situaties en  sluit men aan  op de spontane ervaringen van  kleuter, zowel binnen als buiten de school. Binnen het leergebied wereldoriëntatie gaan de kleuters met hun juf/meester  zes verschillende “werkelijkheidsgebieden” ontdekken in en rond de kleuterschool  :

 1        Het werkelijkheidsgebied natuur :

Prikkelende zintuigen :

Kleuters ontdekken met al hun zintuigen alles wat leeft. De planten, de bloemen, de groenten, de vruchten, de zaden, de dieren, de mens…  Dieren en hun jongen , bij een bezoek aan de boerderij is een ervaring die vrijwel alle zintuigen van de kleuters prikkelt.    

Gezond en ziek :

 Rond gezondheid leren kleuters wat ziek , gezond  en gewond zijn zoal inhoudt. Ze leren wat bevorderlijk is voor hun gezondheid of wat anderzijds schadelijk is. Dat innemen van bepaalde producten of planten je ziek kunnen maken komen ze ook in de kleuterschool te weten.

 

Aandacht voor gezonde voeding.

Een gezond voedingspatroon wordt al van bij jonge kleuters gestimuleerd. Samen fruitsla maken, elke week vers fruit op school, soep maken… het kan allemaal in de kleuterschool.

Bezorgd om het milieu.  

 Kleuters leren verder ook zorg dragen voor het milieu. Bloemen, dieren en planten leren ze met respect behandelen. In sommige klasjes verzorgen kleuters mee de plantjes. Soms is er ook een  vis, een konijntje of een parkiet in het klasje dat regelmatig verzorgd dient te worden. Ook hier worden kleuters actief bij betrokken

Scholen doen vaak mee aan het MOS-project.

Natuurverschijnselen.

Kleuters leren ook over de natuurverschijnselen als het weer, wolken, dag en nacht. Ook de eigenschappen van voorwerpen zoals geuren, kleuren, vorm, gewicht, hoeveelheid, de elementen vuur, aarde, lucht en water ontdekken kleuters. Afval wordt niet zomaar weggegooid, maar sorteren wordt al van jongsaf aan bijgebracht.

Samen op stap.

Regelmatig gaan kleuters ook eens met hun juf/meester op stap. Een bezoek aan de vijver, het park of het bos… In de klas wordt nogal eens een natuurhoekje gemaakt met heel wat  meegebrachte dingen van de wandeling : planten, veren, stukken schors… Op het prikbord in de klas hangt de juf/meester  foto’s van de werkjes van de kleuters.

 

Handige Hans zegt hoe het moet.

 “Handige Hans”  is een campagne die in Vlaanderen werd opgestart en  waarbij kleuters leren hoe en wanneer je je handen best wast. In de kleutertoiletten zien kleuters   “Handige Hans” die hen voortoont hoe het moet.

handjes  wassen          tekst: Gerlant van Berlaer    –     2008 

 

             handjes wassen

             na het plassen

             eerst onder de waterkraan

             nu wat zeep en bellen wrijven

             maar het is nog niet gedaan

                                                                                                                 handjes wrijven

                                                                                                                  vingers wrijven

                                                                                                                 wriemel die maar door elkaar

                                                                                                                 zo willen wij bellen zien

                                                                                                                zijn we nu nog vuil misschien?

           dan weer water

           fijn geklater

           nu moeten die bellen weg

           zie ze naar het gaatje gaan

          sluit nu maar die waterkraan

 

                                                                                                          handjes drogen

                                                                                                          vingers drogen                                                                                                 

                                                                                                         zie ik nog een druppel daar?

                                                                                                         dep maar al dat water weg

                                                                                                          kijk nu zijn we fris en klaar!

2         Het werkelijkheidsgebied techniek :

Experimenteren.

Zijn de dingen gemaakt van metaal, hout, glas, papier, textiel, of kunststof ? Kleuters leren onderdelen van eenvoudige dingen herkennen. Ze ontdekken en verwoorden waarvoor deze dingen nodig zijn. Tafelpoten als onderdelen van een tafel, wielen als onderdelen van hun speelgoedauto…  Techniek is datgene wat niet in de natuur voorkomt, maar wat door de mens is gemaakt. Het is dan ook belangrijk dat de aanzet hiervoor van in de kleuterklas wordt gegeven !

In de zandtafel of in de zandbak experimenteert je kleuter met verschillende hulpmiddelen om het zand te op te scheppen, dingen op te vullen, weer leeg te gieten…Een bootje maken van papier en het laten varen in een teil water.                                                                                                                     In de kleuterklas worden vaak ook “Ontdekdozen” aangeboden. Zo een doos leidt  het  kind stap voor stap naar een ontdekking. Met een stappenkaart waarop pictogrammen opeenvolgende handelingen weergeven kan de kleuter allerlei kleine experimenten gaan uitvoeren en moet het dan zelf conclusies aangeven.

Kleuters zijn al met techniek bezig wanneer ze ontdekken hoeveel water er bij de verf moet om die vlot te kunnen uitstrijken en er toch nog een mooie laag mee te kunnen verven. Bij het bouwen van een blokkentoren snappen ze ook algauw hoe snel de zwaartekracht een nogal slordig gebouwde toren doet omvallen.

Tijdens het spel experimenteren kleuters met de eigenschappen van het speelgoed en het materiaal in de klas. Kleuters krijgen kansen om te experimenteren met heel wat materialen en dat biedt hen een schat aan ervaringsmogelijkheden.

 

3  Het werkelijkheidsgebied mens :    

                                                                                                                                                                           Gevoelens als bang, blij, boos en verdrietig komen hier tot uiting. Kleuters mogen vertellen wat ze daar zelf bij voelen. Ze leren deze gevoelens ook herkennen bij de andere kleuters en zien ook hoe anderen daar mee omgaan. Het  kind ervaart dat iedereen anders kan en mag zijn. Sommige kleuters vinden een griezelig verhaal prettig, anderen vinden er helmaal niets aan en sommige kleuters worden echt angstig. Een  Kleuter leert hier samen te leven onder leiding van volwassenen. Er worden afspraken gemaakt waar iedereen zich probeert aan te houden.

 

 4  Het  werkelijkheidsgebied  maatschappij :                                                                                        

Beroepen ontdekken. 

Kleuters leren hier over herkenbare beroepen.  Een politieagent die op school enkele eenvoudige verkeersregels komt uitleggen of een mama-kapster die voor de gelegenheid haartjes knipt of krullen legt, het kan allemaal !   Af en toe komt ook een uitzonderlijk beroep aan bod.  Als er dan een papa-hoefslager naar school komt dan worden meteen alle schoolkinderen mee uitgenodigd om deze demonstratie bij te wonen. 

Naar de bieb.

 Verder leren kleuters ook het onderscheid kennen tussen krijgen, ruilen, lenen, kopen en verkopen.  Een bezoek aan de bibliotheek maakt duidelijk dat je een boek enige tijd mag gebruiken en nadien weer terug brengt. Dit is een activiteit die tijdens de jeugdboekenweek of op andere momenten in een tweede of derde kleuterklas vrij vaak wordt georganiseerd in heel wat scholen.

Verschillen en overeenkomsten in culturen.

 Kleuters maken binnen het werkelijkheidsgebied maatschappij ook kennis met verschillende gezinsvormen. Van éénoudergezinnen tot grootouders die inwonen, tot holebikoppels … Mensen met een andere huidskleur, een opvallend uiterlijk, een handicap. Kleuters zien verschillen en overeenkomsten in culturen. Er worden verhalen verteld waardoor ze kennis maken met zoveel diversiteit. Kleuters ontdekken hier ook dat er regels zijn waaraan mensen zich dienen te houden in een samenleving

 

5    Het werkelijkheidsgebied tijd :  

Ervaren van de tijd.                                                      

 

 De kleuter ontdekt hier heel wat over wat voorbij is en wat nog moet komen. Kleuters maken hier gebruik van juiste tijdsbegrippen.  In de kleuterschool krijgt het dagelijkse tijdsbesef de klemtoon. De volgorde van de gebeurtenissen van de dag is voor vier- en vijfjarigen meestal duidelijk. Ze zien de dag als een aaneenschakeling van een aantal gebeurtenissen tussen opstaan en slapengaan.  Het abstracte tijdsbegrip neemt ook toe : ze snappen stilaan dat het voor anderen ook even laat is als voor henzelf.  Concreet de tijd aanduiden op een klok is echter nog niet aan de orde in het kleuteronderwijs.

Belang van structuur.

Kinderen hebben nood aan een vaste volgorde van gebeurtenissen in de klas. De indeling in maanden, weken, dagen, dagmomenten komt aan bod in het kleuteronderwijs. Kleuters ervaren immers het weerkerende element in hun tijdbeleving. Dat biedt hen herkenbaarheid en veiligheid. Vanaf hun vijfde levensjaar hanteren kleuters zonder moeite begrippen als : vandaag, morgen en gisteren. In de kleuterklassen vind je dan ook meer dan één kalender terug, een zandloper, een klok, een wekker, een keukenwekker, kaarsen … . Ook materialen waarmee verschillende tempo’s worden ervaren zoals bijvoorbeeld speelgoed met wielen, draaiende en rollende voorwerpen…horen thuis in elke kleuterklas. In de kleuterklas wordt de daglijn aangebracht.

6    Het werkelijkheidsgebied ruimte :  

Ons lichaam. 

Kleuters komen tot het tekenen van een menselijke figuur met de belangrijkste lichaamsdelen. Het hoofd, de romp, de benen, de arme, de oren, de ogen, de neus, de mond. Stilaan groeit bij de kleuter het besef van hoe een mens er uitziet en kan de kleuter een mens tekenen en de lichaamsdelen op de juiste plaats situeren.

De kleuter leert stilaan inschatten hoeveel ruimte zijn eigen lichaam inneemt. Als de juf/meester vraagt : “Kan ik nog in die schoentjes ?” terwijl ze wijst naar een paar kindersandaaltjes, dan vraagt dit van de kleuter het nodig inzicht.

Op weg gaan …

Kleuters leren  op een zelfstandige manier hun weg vinden in hun vertrouwde omgeving. De juf/meester  van de eerste kleuterklas zal jonge kleuters heus niet alleen op pad sturen, wees daar maar  gerust in ! Oudere kleuters leren gaandeweg om een map weg te brengen naar het secretariaat of bij een andere juf of meester. Vaak gebeurt het nog  met zijn  tweetjes, zij het dan onder het mom dat de ene kleuter de deur moet open houden voor de andere. Kleuters leren van elkaar, kunnen elkaar ondersteunen, met twee voelen ze zich vaak zekerder.

Van de oudste kleuters wordt verwacht dat zij aan een bekende volwassene hun naam kunnen vertellen en de naam van de gemeente waar ze wonen. Er wordt geleerd om een beperkte ruimte op te ruimen. De kleuterleid(st)er biedt hierbij de nodige ondersteuning aan de kleuters.

 Verkeer en mobiliteit.

Binnen het thema ruimte hoort ook verkeer en mobiliteit. Kleuters komen te weten wat een veilige en wat een gevaarlijke omgeving is. Ze leren wat risico’s zijn in het verkeer. Er worden elementaire verkeersregels aangeleerd. Kleuters weten dat ze moeten stoppen bij een rood verkeerslicht, dat ze over mogen steken als het licht op groen springt. Ze weten dat ze als voetganger gebruik moeten maken van het voetpad…Kleuterscholen nodigen ook wel eens een agent uit op school. Om kinderen voor te bereiden op een veilige en duurzame deelname in het verkeer is het dan ook belangrijk om hen dat zo vroeg mogelijk aan te leren. Derdekleuters leren daarom soms ook  de techniek van het fietsen aan op school. Staan, wandelen naast de fiets, leren op- en afstappen, alleen op de fiets kunnen zitten. 

Heel wat exploratieopdrachten kunnen kleuters een stuk realiteit laten verkennen op een manier dat ze er heel wat van leren. Ze mogen zelf gerichte vragen stellen, acties ondernemen, zelf ontdekken. 

Verschil jongen-meisje.

Bij de sociale ontwikkeling komt onder het thema “De eigenheid van het eigen lichaam en dat van de anderen” het verschil tussen jongens en meisjes aan bod. Van kleinsaf aan wordt er bewust gewerkt rond tederheid in allerhande activiteiten. Op deze manier wordt een gezonde basis voor de seksualiteit van het kind gelegd.     

Aandacht voor lichamelijk contact.

  Jonge kinderen houden van lichamelijk individueel contact, ze willen knuffelen, gekoesterd worden, op de schoot genomen worden. Ze zijn eigenlijk voortdurend op zoek naar veiligheid. Door die gevoelens toe te laten op school wordt meteen ook een toegangsweg gevormd om met het eigen lichaam om te gaan en wordt een basis gelegd voor seksualiteitsbeleving met een diep menselijk respect voor zichzelf en voor de ander.

 Op school mogen de kinderen teder met elkaar omgaan, ze leren hun gevoelens te verwoorden, ze leren ook hoe hun lichaam te verzorgen, hoe ervan te genieten. Daardoor groeit een goed gevoel rond lichamelijkheid en seksualiteit. Die menselijke behoefte aan lichamelijkheid waarbij er respect voor het lichaam van zichzelf en de andere is krijgt mee vorm van in de kleuterschool.

 

 

 

 


 

 

 

Login to your account

Can't remember your Password ?

Register for this site!